Ontdek 50 meditaties van Pasen tot Pinksteren

Zelfgenoegzaamheid vs dwaasheid

Marie-Ann De Cocker

1 Ko 4:6-13

Broeders en zusters, ik heb dit op mij en Apollos toegepast omwille van u, opdat u van ons leert dat men niet de ene persoon mag verheerlijken ten koste van de andere. Trouwens, wie vindt u zo belangrijk? Wat hebt u dat u niet gekregen hebt? En als u alles gekregen hebt, waarom dan die drukte alsof het van uzelf komt? U bent blijkbaar al verzadigd, u bent al rijk, u regeert al zonder ons! Ach, was het maar waar, dan mochten wij misschien wel delen in uw koningschap! Want ons, apostelen, heeft God volgens mij de minste plaats toegewezen, die van ter dood veroordeelden. Wij zijn een schouwspel geworden voor heel de wereld, voor engelen en voor mensen:  wij zijn dwaas ter wille van Christus, en u bent zo verstandig in Christus! Wij zijn zwak, u bent sterk; u geëerd, wij geminacht. Tot nu toe lijden wij honger en dorst. Wij zijn naakt en krijgen slaag, wij zijn dakloos  en matten ons af om met eigen handen de kost te verdienen. Worden wij uitgescholden, dan zegenen wij; worden wij vervolgd, dan verdragen wij het; op smaad antwoorden wij minzaam. Wij worden nog steeds behandeld als het schuim der aarde, als het uitvaagsel van de maatschappij.

Gebed

Goede nabije God,
Leer mij de dwaasheid van het kruis
en laat me de vrijheid ervaren die daarbij hoort.
Breek mij open tot verwondering en dankbaarheid om alles wat gegeven is.
Leer mij te zegenen wanneer ik uitgescholden word,
te verdragen wanneer ik vervolgd word en
op smaad met minzaamheid te antwoorden.
Voorkom dat ikzelf verdacht maak of uitlach.
Maak mij alert.
Richt mijn blik helder en zuiver.
Amen

 

 

  Parler avec intensité

 

Papfles

Mark Butaye

1 Ko 3:1-3

Maar het was mij destijds niet mogelijk, broeders en zusters, tot u te spreken alsof u reeds geestelijk was en geen zondig leven meer leidde. In Christus was u nog zo onnozel! Melk moest ik u geven, geen vast voedsel; dat kon u nog niet verdragen. Zelfs nu kunt u het niet, 3 want u leidt nog altijd een zondig leven. Of is het geen uiting van een zondig leven en van kleinmenselijk gedrag, dat er onder u jaloersheid en ruzies bestaan?

   Les spirituels et les charnels

 

Het gaat weer eens over de kerk

Patrick Lens

1 Ko 3:4-8

Als de een zegt: ‘Ik ben van Paulus’, en de ander: ‘Ik van Apollos’, bent u dan niet al te menselijk? Wat zijn Apollos en Paulus eigenlijk? Niet meer dan dienaren die u geholpen hebben om tot het geloof te komen, en wel ieder op zijn eigen manier, zoals de Heer het ons vergund heeft: ik heb geplant, Apollos heeft begoten, maar God gaf de groei. Noch hij die plant betekent iets, noch hij die begiet, maar alleen God, die de wasdom geeft. Wie plant en wie begiet staan op één lijn, al ontvangt wel ieder loon naar eigen inspanning.

   Unité dans la diversité

 

Vrijheid en verantwoordelijkheid

Anton-Marie Milh

1 Ko 3:9-17

Gods medewerkers zijn wij; Gods akker, Gods bouwwerk bent u. Naar de mij gegeven genade van God heb ik als een kundig bouwmeester het fundament gelegd waarop een ander voortbouwt. Maar laat iedereen uitkijken hoe hij daarop verder bouwt. Want niemand kan een ander fundament leggen dan wat er reeds ligt, namelijk Jezus Christus. Of men nu op deze grondslag verder gaat met goud, zilver, kostbare stenen, of met hout, hooi en stro, ieders werk zal aan het licht komen. De oordeelsdag zal het aantonen, want die verschijnt met vuur, en het vuur zal uitwijzen wat ieders werk waard is. Houdt het bouwwerk dat iemand optrok stand, dan zal hij loon ontvangen. Verbrandt het, dan zal hij schade lijden; hijzelf zal gered worden, maar, om het zo te zeggen, door het vuur heen. Weet u niet dat u Gods tempel bent en dat de Geest van God in u woont? Als iemand de tempel van God te gronde richt, zal God hem te gronde richten. Want de tempel van God is heilig, en die tempel bent u.

   Un sanctuaire de Dieu

 

U bent van Christus

Marcel Braekers

1 Ko 3:18-23

Laat niemand zichzelf iets wijs maken. Als iemand onder u wijs meent te zijn – wijs volgens de opvattingen van deze wereld – dan moet hij dwaas worden om wijs te kunnen zijn. Want de wijsheid van deze wereld is dwaasheid voor God. Er staat immers geschreven: Hij vangt de wijzen in hun eigen sluwheid, en elders: De Heer kent de gedachten van de wijzen, Hij weet hoe vergeefs ze zijn. Laat daarom niemand zich beroemen op mensen. Want alles is van u: Paulus, Apollos of Kefas, de wereld, het leven of de dood, het heden of de toekomst, alles is van u; maar u bent van Christus, en Christus is van God.

 Folle sagesse

 

Beheerder van de schepping

Rik Nuytten

1 Ko 4:1-5

Men moet ons dus beschouwen als helpers van Christus, belast met het beheer van Gods geheimen. Welnu, van een beheerder wordt niets anders geëist dan dat hij betrouwbaar blijkt. Mij is echter weinig gelegen aan uw oordeel, of dat van enige menselijke instantie. Ik oordeel niet eens over mijzelf. Want al ben ik mij van niets bewust, daarom ga ik nog niet vrijuit. Hij die over mij oordeelt, is de Heer. Oordeel dus niet voorbarig, voordat de Heer gekomen is. Hij zal wat in het duister verborgen is aan het licht brengen, en openbaar maken wat er in de harten omgaat. Dan zal ieder de lof die hem toekomt, ontvangen van God.

  Un petit enfant vit, un adulte mesure

 

De bezorgde vader spreekt

Jan Degraeuwe

1 Ko 4:14-21

Niet om u beschaamd te maken schrijf ik dit, maar om u te vermanen als mijn dierbare kinderen. Misschien hebt u in Christus duizend opvoeders, maar veel vaders hebt u niet. Ik ben het die u door het evangelie in Christus Jezus heb verwekt. Ik mag u dus aansporen: neem een voorbeeld aan mij. Daarom ook heb ik Timoteüs naar u toe gestuurd. Hij is mijn geliefd en trouw kind in de Heer, en hij zal u mijn christelijke levensleer in herinnering brengen zoals ik die overal, in elke gemeente, verkondig. In de veronderstelling dat ik toch niet bij u zou komen, hebben sommigen een grote mond opgezet. Maar binnenkort kom ik, als de Heer het wil. En dan zal ik wel merken of de daden van deze opgeblazen lieden overeenkomen met hun woorden. Het koninkrijk van God bestaat nu eenmaal niet in woorden, maar in daden. Wat kiest u? Moet ik met de zweep bij u komen, of met liefde en in een geest van zachtmoedigheid?

 Paternelles remontrances